BDCB Rasinformatie over de Dobermann

     
Nieuws                   


Rasinformatie
                   
Club-fokkers                   
Rasstandaard         

 

Informatie over het ras

 

FOKVERANTWOORDELIJKE & PUPPY INFO :  

DIRK
DIRIX
  –  Vossevelden 16, B-2860 St. Katelijne Waver 
–   Tel : 0032(0)15 31 59 72

 

 

Deze voorlichting over de “DOBERMANN” is samengesteld onder de
verantwoordelijkheid van de B.D.C.B. en

probeert een zo objectief mogelijk beeld weer te geven van ons
ras,  indien u overweegt een Dobermann aan te

schaffen zal het tevens een hulp zijn
bij het maken van uw keuze.

 

 


Wie is de
Dobermann

 

Over de gewenste eigenschappen van de Dobermann zegt de
rasstandaard het volgende:

 

De Dobermann
is, trouw, waakzaam, moedig en voorzien van natuurlijke
scherpte en hardheid. Mede door zijn intelligentie,
voortreffelijke reukzin en volgzaamheid uitstekend geschikt
voor de africhting.

 

Een Dobermann is een trotse hond die niet de slaaf of onderkruiper wil spelen.


 

Door bewust te
zijn van het belang van een goed karakter, zijn onze Dobermannfokkers, de laatste jaren door verantwoord te
fokken erin geslaagd het karakter van onze Dobermann op een
zodanig niveau te brengen dat deze hond een zekere plaats in
onze huidige maatschappij heeft verdiend.

De Dobermann wil
nog steeds lid zijn van onze samenleving en zeker en vast
geen buitenstaander.

 

Dat betekent
meteen dat de Dobermann zijn gereserveerd -en
terughoudendheid tegenover vreemden is kwijtgeraakt,

hij is spontaner
geworden in zijn gedrag wat hem meteen tot een ideale
huishond maakt. Als alle klippen der opvoeding zijn omzeild
hebben wij ongetwijfeld met een Dobermann een fijne
huishond, een hond die gek is op zijn baas

en graag bij
mensen is.

Hij gaat dan ook
voor hen door het vuur en waar nodig zal hij have en goed
verdedigen.

                   

De baas van de Dobermann
moet daarom ook een sportieveling zijn, niet iemand die met
moeite uit zijn luie zetel komt om even de

hond uit te laten.

Zijn baas moet
het prachtig vinden met hem te wandelen, te fietsen, te
spelen en te rennen. De Dobermann vindt dit immers, echt,

alles zo prachtig zolang hij
dit samen met zijn baas of familieleden kan doen.

Het is een zeer
gelukkige keuze een goed opgevoede Dobermann in huis te
hebben.

 

 


DE DOBERMANN IS EEN
EIGENTIJDSE SPORTHOND EN HUISHOND DIE NIET ALLEEN UW
VRIEND WIL ZIJN MAAR OOK DE VRIEND VAN ONZE SAMENLEVING.

 

 

 


WAAR KOOPT U EEN DOBERMANNPUP ?

 

 


D
it
is een vraag waar de meeste mensen nog niet goed over
nadenken.

 


A
ls
eerste raden wij aan om bij de rasclub de “Belgische
Dobermann Club Belge” te informeren.

Indien
u toch liever zelf op zoek gaat, wat wij u in het geheel
niet aanraden, zijn er verschillende punten waar u op moet
letten.


K
oop
nooit ongezien een pup, dit voorkomt teleurstellingen.

 


L
et
op de moeder, ziet die er goed uit? Loopt ze vrij en blij
bij haar kroost?


I
s
de ruimte waar de puppy’s lopen ( of liggen ) netjes?


L
et
wel op, het is normaal dat wanneer de pups pas gegeten
hebben ze een dutje doen, in elk ander geval zijn de pups
meestel


wel met iets bezig.

 

 

 

Heeft
de fokker een stamboom van de moederhond en kan deze ook
aantonen wie de vader is?

 

Heeft
de fokker ook een officieel document van de HD-uitslag van
de vader en de moeder?

Zoniet,
dan gaat u best verder met zoeken.

 

Een
serieuze fokker zal graag over zijn honden praten en u
uitleg geven over het ras, deze zal het ook op prijs stellen
dat u regelmatig een kijkje komt nemen, én hoe meer u vraagt
hoe beter.

 

 

 


E
en
kennel waar meerdere rassen gefokt worden is over het
algemeen niet ideaal om een Dobermann te kopen, dit wil niet
zeggen


dat hier geen gezonde pups te koop zijn, integendeel, maar
meestal wordt hier met de RASSTANDAARD weinig rekening
gehouden, eveneens het gekende smoesje dat een pup met
stamboom meer moet kosten dan een pup zonder stamboom, is
flauwe kul, een stamboom is het geboortebewijs en dit kost
voor de fokker echt geen fortuin.

Evenals
het gezegde dat “blauwe” of “isabelle” kleurige Dobermanns
uitzonderlijk voorkomen en hiervoor een meerprijs moet
worden betaald is niet correct.

 


B
ij
een door de BDCB erkende fokker zal u trouwens NOOIT een pup
ZONDER STAMBOOM worden aangeboden.

 


Let op

: “blauwe” en “isabelle” kleurige
Dobermanns zijn niet meer “erkend” volgens de
RASSTANDAARD
.

Daaruit volgt dat voor deze variëteit wel een stamboom
afgeleverd wordt maar met de melding “niet geschikt voor
de fok”
en eveneens worden Dobermanns met deze kleuren
niet toegelaten op shows of andere wedstrijden.

 


U

begrijpt dat er zoveel zaken zijn die u in acht moet nemen
vooraleer men zich een hond wil aanschaffen, daarom, goede
raad is goud waard, en deze bekomt u het best bij de rasclub,
dus aarzel niet de puppy info van de Belgische Dobermann
Club te contacteren die zal u graag alle adressen van onze
BONAFIDE en AANGESLOTEN FOKKERS doorspelen.

 


KORT SAMENGEVAT !!!

 


VRAAG ALTIJD INFORMATIE BIJ DE
RASCLUB : DE BELGISCHE DOBERMANN CLUB BELGE


HIER KAN MEN U ZEGGEN WAAR EN
OF ER PUPS TE KOOP ZIJN.


U KRIJGT ADRESSEN VAN ERKENDE
FOKKERS.


VRAAG NAAR DE STAMBOOM VAN DE
OUDERS.


VRAAG NAAR DE HD-UITSLAGEN.


VRAAG ALTIJD OM DE MOEDER EN
INDIEN MOGELIJK DE VADER TE MOGEN ZIEN.


KIJK OF DE PUPS LEVENSLUSTIG
ZIJN EN OF ZE NIET TE ANGSTIG REAGEREN.

 

 


WEET U HET
ZEKER ?

 


V
oor u beslist
een hond (pupje) aan te kopen, moet u zelf nagaan of u het
werkelijk wil en aankan.


D
aarom, stel
uzelf de volgende vragen :

 


V
indt u het
erg :

dat er
elke dag opnieuw zand en andere zaken in huis
ligt?

om elke
dag in weer en wind uw hond uit te laten?

als uw
hond met zijn vieze snoet tegen uw schone kleding
aanloopt?

dat er
dagen zijn dat er overal haar rondzweeft, bv : in
huis, op kleding, zetel enz…

om
eventueel een grotere auto aan te kopen

om uw
tuin helemaal af te schermen, zodat uw pup niet
kan weglopen en om zo eventueel geen burenlast te
veroorzaken

 

Weet u al waar uw
pup naartoe kan wanneer u met vakantie gaat?

Weet u dat het
onderhoud van een hond toch wat geld kost, eveneens bij
mogelijke ziekte.

Weet u dat het
tegenwoordig een modeverschijnsel is om een hond aan te
kopen, om er daarna achter te komen dat het eigenlijk toch
niet zo’n goed idee was, met het gevolg dat de hond
naderhand moet vertrekken.

 


A
ls u een pup
koopt omdat de kinderen dit zo leuk vinden beseft u dan, dat
uiteindelijk pa en ma er voor moeten zorgen.

Tevens moet u er
op toe zien dat dit geen speeltje wordt voor de kinderen.

 


V
ooraleer u een
hond aan te schaffen, sta er even bij stil en bedenk goed
voor welk doel hij kan worden aangewend.

Realiseer je dat
eenmaal de pup er is hij het volste vertrouwen in u heeft,
laat hem dus niet in de steek.

 

 


DE KEUZE / EEN
REU OF EEN  TEEF ?

 

Nu u besloten
heeft een Dobermannpup aan te kopen komen we aan de volgende
vraag,

wat wordt het : een reu of een
teef ?

Als ze klein zijn
maakt het bijna geen verschil uit maar eenmaal volwassen is
er toch wel duidelijk verschil op te merken.

een teefje blijft altijd kleiner dan een reu

een teef wordt tweemaal per jaar loops

een reu is dan ook veel sterker dan een teef

een volwassen reu weegt ongeveer een 40 à 45 kg, een
teefje weegt ongeveer een 30 à 35 kg.

een reu is ook veel imposanter (groter en
krachtiger)

met een teefje loopt u eveneens de kans dat ze
ongewenst kan gedekt worden.

 

 

 


DE PUP OPHALEN
!!!!!

 

 


E
indelijk
na weken, soms maanden wachten is het moment aangebroken dat
u uw pup kunt afhalen.

 


U
heeft
thuis reeds op voorhand alles klaargezet zoals mand, eet -en
drinkbak enz… zodat de pup kan komen, dan maakt u best met


de fokker een afspraak op welke dag en op welk uur je de pup
kunt ophalen.

 


H
et
is aangeraden, voor de pup, maar ook voor uzelf, dit zo
vroeg mogelijk te doen, in elk geval voor de middag omdat u
dan samen


nog de hele namiddag aan elkaar kunt wennen.

 


V
raag aan
de fokker of hij een doek of deken in het nest wil leggen
(dat je geruime tijd op voorhand hebt afgeleverd)

zodat je deze samen met de pup
kan meenemen, zo heeft de pup iets van zichzelf en van zijn
moeder, een voor hem bekend geurtje

dat achteraf voor hem een
echte troost kan zijn bij het verlaten van zijn gekende en
veilige omgeving.

 

 

Als het goed is krijg je
van de fokker :

een
voedingslijstje

een
inentingsboekje

en nog wat
informatie

 

 


V
eel
mensen zijn van mening dat ze de stamboom van de pup direct
mee krijgen, wel, dit is en misverstand, de stamboom komt
later. Deze zal u worden overhandigd of opgestuurd. Als u
met de pup vertrekt doet u er goed aan hem eerst even buiten
te laten om een plasje te doen en wanneer het om grotere
afstand gaat is het aangeraden hem tijdens de reis ook al
eens te laten plassen. U doet er alvast goed aan plaats te
nemen op de achterbank van uw auto en de pup op de schoot te
houden, neem voor alle zekerheid een handdoek mee, mocht de
pup misselijk worden en moet overgeven dan kan u de schade
beperken.

 


E
enmaal
en zonder ongelukken thuisgekomen, laat u uw pup eerst even
buiten om een plasje te doen, laat dan de pup overal eens
rondkijken, laat hem zoveel mogelijk de boel verkennen. Laat
de eerste dag niet de hele familie of buren komen kijken,
dit is voor de


pup veel te druk, hij heeft na het reizen en met de nieuwe
omgeving al genoeg indrukken te verwerken.

 


H
et komt
nogal eens voor dat ondanks de voor hem bekende geur (deken,
handdoek) de pup gaat piepen. Reageer hier niet onmiddellijk
op, probeer dit zoveel
mogelijk te negeren. Belangrijk is dat, wanneer hij gaat
slapen, ongeacht  welk tijdstip, je hem laat slapen.

 


P
as
wanneer hij wakker wordt is het moment aangebroken om hem op
te nemen en buiten te zetten, blijf erbij tot wanneer uw pup
zijn plasje gedaan heeft, beloon hem goed en uitbundig en
dit door hem te aaien terwijl u hem belovend toespreekt met
“Braaf”.

 


T
och
nog dit, het is héél verleidelijk om een pup steeds in uw
armen te nemen. Doe dit niet, laat hem zijn vier poten
gebruiken.

 


L
aat
ook uw kinderen de pup niet opnemen, het is niet ondenkbaar
dat ze de pup laten vallen, een ongeluk is vlug gebeurd en
dit met


alle gevolgen nadien.

 


H
et
kan gebeuren dat uw pup de eerste dag minder of in het
geheel niet eet maar niet gepanikeerd, het kan zijn dat hij
zoveel te verwerken heeft gekregen dat hij daardoor niet kan
of wil eten. Je kan proberen hem aan het eten te krijgen
maar dwing hem daarbij niet.

 


H
et
is voor de pup belangrijker dat hij de eerste dag samen met
u zoveel en zo rustig mogelijk zijn nieuwe thuis en omgeving
kan verkennen.

 


V
erder
kunt u steeds terecht bij uw fokker, hij is het best
geplaatst om u raadgevingen en inlichtingen te verschaffen
en dit vanwege


zijn reeds eerdere opgedane ervaringen. U mag dan ook niet
aarzelen hem te contacteren want zijn goede raad is goud
waard en die krijg je van hem.

 

 

 


DE GEZONDHEID

 

 


U
mag aannemen dat u bij onze erkende fokkers een gezonde
pup heeft aangekocht.


H
ij
heeft zijn eerste inentingen gehad en is goed ontwormd, hier
krijgt u ook de bewijzen van.


A
ls
de pup 12 weken oud is moet u bij de dierenarts zijn
definitieve inentingen laten geven en eventueel nogmaals een
wormkuur.


B
ij
sommigen onder ons kan het gebeuren dat het zwemmen wordt
aangeleerd reeds op deze jeugdige leeftijd.


L
et
op, indien dit plaats heeft moet hij eerst ingeënt zijn
tegen de Ziekte van Weil.

 


E
r
zijn nog enkele dingen waar u op letten moet.

 


A
ls
uw pup tanden gaat wisselen dient u er vooral op te letten
dat er geen tanden dubbel blijven staan, dit kan op latere
leeftijd een verkeerde stand van het gebit opleveren.

Sommige pups kunnen gaan kreupel lopen, pas hier heel goed
mee op, in de meeste gevallen is het wel onschuldig
(groeistoornissen) maar het zou ook eens ernstig kunnen zijn
of worden daarvoor, neem geen risico en ga tijdig naar uw
dierenarts.


H
et
komt meest voor tijdens de 4de en 12de maand, het is dan ook
verstandig in deze periode het rustig aan te doen met uw pup
waarmee wordt bedoeld : niet te geweldig zijn met spelen,
geen lange wandelingen maken, kortom hem niet te zwaar
belasten. Een half uur wandelen is lang genoeg voor een pup
die pas een half jaar is. U doet er beter aan 4 keer per dag
10 minuten te wandelen dan één keer een uur, dit is te
vermoeiend voor een pup.

Trouwens laat uw pup nooit en zeker niet de eerste zes
maanden uit de auto springen, het is zelfs aangeraden na die
tijd hem te helpen bij het uitstappen.

Trappen lopen tijdens de groeifase is uiteraard uitgesproken
slecht voor het beendergestel, niet doen.


T
il
uw pup nooit alleen op bij de voorpootjes, de beste manier
is uw ene hand onder de bips en de andere hand onder zijn
borstje, zo voorkomt u kwetsuren of verrekkingen aan het
schouderblad.

 


E
en
pup is gevoelig voor oorontstekingen of oormijt, directe
controle is hier aangewezen en zeker wanneer hij regelmatig
de kop schud.

Tranende ogen kunnen wijzen op een oogontsteking.

 

Het valt nogal eens voor dat een pup diarree kan oplopen, in
dit geval geeft u hem best voor een dag geen eten wel moet u
er voor zorgen dat hij steeds fris drinkwater in de buurt
heeft. Meestal is het dan de volgende dag wel over.

 


I
s het
in het slechtste geval de volgende dag nog niet over,
contacteer je het best een dierenarts en vraag hem wat je
moet doen. Een diarree mag immers nooit lang duren in
verband met het uitdrogingsgevaar.

 


E
en goede tip,
zorg ervoor dat de etensbak en de drinkbak op een hoogte
staan zodat de pup er gemakkelijk bij kan, hij mag hierbij
niet door zijn schouders gaan.


E
en verstelbare
standaard is hier ideaal.


V
oor wat de
gezondheid van uw dier betreft is het nooit te vroeg een
dierenarts te raadplegen.

 

 


HET WEZEN VAN
DE DOBERMANN

 

 


W
at wordt er
eigenlijk onder het begrip “WEZEN” verstaan?

 


A
ls we even door
het woordenboek lopen vinden we synoniemen als inborst,
natuur, aard, gedrag, karakter, manier van doen, persoon.


Professor Seiferle definieert het als volgt : ” Onder het
wezen van een hond verstaan we : het geheel van alle
aangeboren en verworven, lichamelijke


en geestelijke talenten, eigenschappen en vaardigheden, die
zijn gedrag tot de omgeving bepalen, vormgeven en regelen.”

 


F
undamenten van het
wezen.

 


I
n het algemeen
kynologisch spraakgebruik zijn begrippen als “wezensterk” of
“wezenzwak” bij hondensporters vlot gebruikt. Verschillende
opvattingen heersen echter bij de definitie, dikwijls is er
onzekerheid of onkunde te bemerken. STERK en ZWAK zijn
inderdaad oppervlakkig gezien eenvoudige tegenstellingen. De
moeilijkheid bij de inschatting van complexe, individuele
gedragseigenschappen, ligt er vooral in dat ze zeker niet in
een enkel geval optreden of alleen in extreme vormen
voorkomen maar wel van talrijke, uiterst verschillende
fundamenten van de driftopbouw en van invloeden uit de
omgeving afhankelijk zijn.

 


H
et wezen van de
hond vindt zijn gronden in de constitutie van het dier, zijn
driften en instinkten en de prestatiemogelijkheden van zijn
brein en de daaruit voortvloeiende hogere geestelijke
vaardigheden.

 


M
en onderscheidt
twee soorten “honds gedrag” : aangeboren of vererfd gedrag
en verworven of aangeleerd gedrag.

De
aangeboren of vererfde gedragingen zijn voor elk dier van
levensbelang. Hiertoe worden gerekend : voeding,
ontwikkeling, voortplanting, evenals verdediging en
lichaamsbehoud en oriëntering. Voor de verworven of
aangeleerde gedragingen draagt meestal de fokker en de
eigenaar de grootste verantwoordelijkheid. Daarbij horen
alle slechte eigenschappen zoals opspringen, bevuilen van
het tapijt, blaffen maar ook alle gewenste eigenschappen van
een welopgevoede hond.

 


V
erschillen in
lichaamsbouw tussen de verschillende rassen of zelfs binnen
één ras met hun voor -en nadelen worden meestal goed
herkend, ze vormen de basis voor de fok.

 


W
ezenkenmerken
analyseren en individuele geestelijke kwaliteiten van een
gebruikshond onderscheiden is aanzienlijk moeilijker en
hierdoor vergenoegd men zich dikwijls met globale, vage
begrippen. Het zijn juist deze gedragseigenschappen die voor
de gebruikshond van het grootste belang zijn.

 


Wie alles meent te weten over het wezen van een hond,
door de beoordeling van twee bijtproeven en het gedrag van
de hond bij het doorlopen


van een groep mensen tijdens een wedstrijd, vergist zich.
Zeer zeker zijn wezens waardecijfers, eenvoudige vorm -en
wezenbeschrijvingen. Maar


men vindt toch reeds bij de beoordeling van de rasstandaard
en de lichaamskenmerken dikwijl meer compromissen als klare
en allesomvattende waarderingen. Aanzienlijk groter zijn de
problemen bij de beoordeling van individuele verschillen van
het wezen, het echte wezen, zonder


corrigerende ingrepen door de africhting.

 


Fokwendig bestaat de noodzakelijkheid van het exacte
aanvoelen van individuele verschillen van details van het
gedrag.

 


Voor een beter begrip volgen hier een aantal
definities en begrippen uit de pen van de professoren
Seiferle, Bodingbauer en Tembrock, alsook


Dr. Brunner en
dierenpsycholoog Trumler.

 


Het TEMPERAMENT van de hond uit zich in de
geestelijke beweeglijkheid en de intensiteit van zijn
reacties op verschillende omgevingsprikkels


en toont (wat spijtig genoeg dikwijls miskend wordt)
rastypische verschillen. Hoe levendiger en
reactie-intensiever een hond zich jegens zijn omgeving
gedraagt, hoe temperamentvoller. Hoe trager en hoe meer
gebrek aan interesse voor de omgeving, zoveel
temperamentlozer is zijn wezen.

Met
HARDHEID
duidt de kynoloog de mogelijkheid aan om
negatieve ervaringen en belevenissen (pijn, straf,
nederlaag) op te nemen, zonder zich    op nadelige wijze en op
de duur karakteriëel te laten beïndrukken. De hond toont dus
een geringe geestelijke gevoeligheid.


Het tegendeel is WEEKHEID. Het duidt de
eigenschap aan zich door slechte ervaringen en
angstbeïnvloedende belevenissen sterk en nadelig te   laten
beïnvloeden, dus grote gevoeligheid te tonen. Maar, opgelet,
weekheid mag niet met pijngevoeligheid verwisselt worden.
Sommige honden     zijn zeer pijngevoelig, maar verliezen echter
niet het vertrouwen in hun geleider wanneer deze hem met
aanzienlijke hardheid aanpakt.

 


Met UITHOUDING duidt men de eigenschap aan om
verlengde prestaties tot een goed einde te brengen, zonder
zich te laten afleiden van het werk    of te snel te vermoeien.
Ook de mogelijkheid om lichamelijke en/of geestelijke arbeid
en belasting zonder duidelijke vermoeiïngs verschijnselen te
doorstaan.

 


DRIFTEN zijn de aangeboren levensnoodzakelijke regels
en oplossingen van het specifieke gedrag van een soort, die
het dierlijke handelen in gang zetten en daarmee eerst het
gedrag tegen de omgeving opwekken.

 


Onder JACHTDRIFT verstaan we de aangeboren
drang om via reuk of zicht waargenomen wild op te zoeken, te
volgen en indien mogelijk te verscheuren en op te slokken.

 


Nauw verwant is de BUITDRIFT die
oorspronkelijk bestaat in het streven om wild niet alleen op te
jagen maar ook te grijpen.

 


Belangrijk voor de africhter is de BRENGDRIFT,
het streven om buit op te nemen en weg te dragen.

 


De basis voor het speuren is de SPEURDRIFT,
het bereid zijn een spoor op te nemen, te ruiken en vreugdig
en uithoudend te volgen.

 


Vooral op jeugdige leeftijd te vinden en daardoor
door vele africhters spijtig genoeg onbelangrijk gevonden is
de SPEELDRIFT, nauw verwant aan  de
VERKENNINGSDRIFT
, de zin om nieuwe dingen te onderzoeken
en te verkennen.

 


Onder GELEIDBAARHEID verstaan we de
bereidheid, zich in de meutegemeenschap Mens – Hond in te
passen en de Mens als ranghogere te erkennen, toe te behoren
en op zijn geluiden en tekens, contactvreugdig te reageren.

 


Als KAMP -of  VECHTDRIFT wordt de
drang aangeduid om de eigen lichaamskracht eerst speels,
later ernstig te meten, oorspronkelijk om de rangorde in de
roedel te bepalen.

 


SCHERPTE is de eigenschap op schijnbare of werkelijke
bedreigende omgevingsprikkels, vijandig en dus agressief te
reageren. Hierbij toch nog enkele verduidelijkingen uit het
boek “Wesengrundlagen und Wesenprüfung des Hundes” van prof.
Eugen Seiferle en Emil Leonhardt. Zij maken onderscheid
tussen twee grondig verschillende soorten scherpte.

 


Definiëren we eerst de gewenste of NATUURLIJKE
SCHERPTE
, die met zijn vijandig agressief gedrag op een
duidelijke gelding -en kampdrift gebaseerd is, gecombineerd
met onverschrokkenheid en een aangeboren prikkelbare
vijandige stemming.

 


Daar tegenover staat de tot nu toe genaamde
SCHIJNSCHERPTE
, die als angstscherpte of ongewenste
scherpte aangeduid wordt. Honden van   deze wezensoort, wiens
scherpte wortelt in onzekerheid en angst, die enkel dient
tot zelfverdediging aan te duiden als bijzonder geschikte             dienst -en verdedigingshonden, is een totaal verkeerde
duiding van het begrip scherpte. Immers, deze door
VLUCHTDRIFT
beheerste dieren ,   plegen in ernstige
gevallen te verzaken.

 


Nog een woordje over MOED, wat in kynologische
kringen zeer gebruikelijk is. Wat moet men daaronder
verstaan? Laat een hond zich door niets afschrikken, is hij
niet bevreesd voor een gevaarlijke tegenstander en verdedigt
hij zijn meester tegen gelijk welke aanvaller, ook als deze
gewapend   is, dan kan men zeggen dat hij moedig is. Net zoals
men een mens met gelijkaardig gedrag zou bestempelen. Met
dit onderscheid, dat het dier van     het voor hem bedreigd gevaar
geen enkele voorkennis heeft. Daarom zou men in de
dierenpsychologie de term ONVERSCHROKKEN in plaats
van moed moeten gebruiken. In geen geval mag dit met
scherpte verwisselt worden, er bestaan namelijk vele
onverschrokken honden zonder scherpte.

 


Tenslotte nog een woordje over DOMINANTIE.
Sommige honden proberen zelf de baas te zijn. We spreken
hierbij van dominant gedrag.


Dit vindt zijn oorsprong in het feit dat honden net als hun
voorouders de wolven, roedeldieren zijn en is een onderdeel
van de natuurlijke scherpte     of roofdierscherpte. Ze houden
er een strikte hiërarchie op na, gehandhaafd door bazig,
respectievelijk onderdanig gedrag. De leider laat zien dat
hij  de grootste en de sterkste is, hij loopt op hoge poten
en opgezette haren door de groep. Waar nodig toont hij zijn
tanden. De ranglagere reageren gepast : ze maken zich
klein, draaien het hoofd weg, likken zijn mondhoeken of gaan
zelfs op hun rug liggen.

 


Onze huishond beschouwt zijn
huisgenoten als zijn roedelgenoten.


Tolereer daarom geen dominant
gedrag van je hond.


Er bestaan verschillende
vormen van dominantie.


Soms beveelt de hond je om
zijn pleziertjes in te willigen, bijvoorbeeld om hem te
aaien.


Dat is een milde vorm van
dominantie, ga niet op dat bevel in.


De eigenaar moet bepalen
wanneer iets gebeurt.


Denk niet dat je hond geen
dominantie toont omdat hij niet bijt of gromt.


Dominant gedrag kan zich ook
uiten door ongehoorzaamheid en over-activiteit, bijvoorbeeld
opspringen.


Veel honden die als koppig
worden betiteld zijn in feite dominant.


Een dominante hond is een
ongelukkige hond. Hij zit constant onder stress.


Hij weet dat iemand de baas
moet zijn en denkt dat die rol hem toebedeeld wordt omdat
zijn eigenaar te veel toegeeft.


De hond zoekt dan
uitlaatkleppen door ongehoorzaamheid, koppigheid, bazigheid
of agressie tegen de eigenaar of ander honden.


Zaak is hier om het
leiderschap te herstellen , wat elke hond aanvaardt.

 

 

 

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *