Koninklijke Belgische Dobermannclub

De Selectie

1. Definitie

"De Selectie", het selecteren van Dobermanns, heeft tot doel de fok te verbeteren door de ouderdieren te selecteren op de vereiste karaktereigenschappen en uiterlijke kenmerken, voorgeschreven door de rasstandaard.

De Selectie bestaat uit twee delen, namelijk de karaktertest en de keuring op schoonheid die nochtans moet beschouwd worden als één geheel.

Om de Selectie te kunnen bekomen moeten de honden in de twee onderdelen slagen.

Alleen Belgische gefokte en bij de KMSH geregistreerde honden met een officiële stamboom, erkend door het FCI, kunnen aan de Selectie deelnemen.

2. Leeftijd

De minimum leeftijd voor een reu en een teef is 18 maanden.

De maximum leeftijd voor een reu is 8 jaar en voor een teef 6 jaar.

3. HD-uitslag

Enkel honden die door een officiële instantie (erkend door het FCI) beoordeeld zijn op HD en een HD A of HD B of HD C kunnen voorleggen worden toegelaten tot de Selectie.

Op de dag van de Selectie moet de officiële HD-uitslag voorgelegd worden, hetzij het officiële HD-beoordelingsdocument, hetzij door de HD-stempel op de stamboom, aangebracht door de KMSH.

4. Chip - Stamboom

De honden moeten op de dag van de Selectie vergezeld zijn van de originele stamboom.

Het chipnummer van de hond wordt gecontroleerd.

Bij onleesbaarheid van de tatoeage kan de hond voor de Selectie geweigerd worden.

5. Karaktertest

Bij het begin van de karaktertest meldt de geleider zich met zijn aangelijnde hond bij de keurmeester.

5.1

Op aanwijzing van de keurmeester zal de geleider met zijn aangelijnde hond een parcours van ongeveer 100 meter afleggen met hierin 2 keer een 90° richtingsverandering en 1 keer een 180° richtingsverandering.

Tegelijkertijd zullen zich zes tot tien personen willekeurig op het terrein bewegen.

Aansluitend vormen deze personen een groep. Op aanwijzing van de keurmeester volgt de groep de aangelijnde hond op een horizontale lijn, en op ongeveer één meter achter de hond.

Een der personen heeft een plastic fles in de hand, gevuld met keien waarmee hij gedurende het volgen van de hond op ongeveer tien meter afstand een geluid veroorzaakt.

De hond mag op dit geluid niet angstig reageren.

Na ongeveer twintig meter en op aangeven van de keurmeester stopt de geleider en wacht af met de hond. Daarna zal de groep een cirkel rond de hond en geleider vormen. De cirkel zal zich sluiten rond geleider en hond. De groep moet zich naar de hond en geleider rustig begeven en zeker niet dreigend.

De hond moet zich rustig gedragen en mag geen paniekerige en/of schrikreacties vertonen.

Daarna gaat de geleider met de hond naar een groepje van drie personen waarbij de geleider één van de personen een handdruk geeft en een babbeltje slaat. Een andere persoon opent een regenscherm op een natuurlijke wijze, niet bruusk of bedreigend voor de hond.

De hond moet zich in deze situatie natuurlijk gedragen en mag geen tekenen vertonen van angst en/of onzekerheid.

Daarna begeven de geleider en hond zich naar de plaats voor de veréénzamingstest. Ondertussen loopt er een persoon voor de hond en imiteert een jogger waarbij de hond niet agressief en/of angstig mag reageren.

Daarna zal er op een afstand van minstens 15 meter tweemaal een schot gelost worden met een alarmpistool van 6 mm om de schotvastheid van de hond te testen.

5.2 De veréénzamingstest

Op aanwijzing van de keurmeester zal de geleider zich met de hond naar de plaats begeven waar de hond aan een lijn van minimum vijf meter aangebonden wordt.

De hond mag geen bevel krijgen te liggen of te staan maar mag zich neerleggen of blijven staan.

De bindplaats van de hond moet rondom toegankelijk zijn (niet aan een muur, afsluiting, etc.) zodat de hond langs alle kanten zich vrij kan bewegen in zoverre de lengte van de lijn dit toelaat.

Als de geleider de hond heeft aangebonden verlaat hij het terrein en begeeft zich naar een plaats aangeduid door de keurmeester waar de hond geen visueel contact meer heeft met de geleider.

Na minstens drie minuten (deze tijd kan door de keurmeester verlengd worden tot hij vindt dat de hond niet meer onder invloed van de geleider staat) benadert de keurmeester de hond en beoordeelt zijn gedrag.

Het is belangrijk dat de keurmeester geen tekenen vertoont van enige onzekerheid ten opzichte van de hond om alzo geen onzekere reactie uit te lokken bij de hond. De keurmeester moet de hond op een natuurlijke wijze benaderen en mag, wanneer de hond contact met hem zoekt, de hond aaien.

Indien de hond ligt, kan hij de hond, door lichtjes aan de lijn te trekken hem verplichten recht te staan om alzo zijn reactie beter te kunnen beoordelen.

In geen geval mag het de bedoeling van de keurmeester zijn de hond angstig of agressief te maken en moet hij de natuurlijke eigenschappen van het dier scherp in het oog houden.

De hond mag geen tekenen vertonen van onzeker gedrag, mag zich niet steeds willen verwijderen van de keurmeester en mag niet angstig agressief zijn.

De hond kan zich vriendelijk opstellen ten opzichte van de keurmeester maar mag zich eveneens onverschillig opstellen zonder de keurmeester te willen vermijden en te willen vluchten.

Zowel vluchtgedrag als angstig agressief gedrag worden hier zwaar bestraft en moeten aanzien worden als een gedrag dat niet overeenstemt met het vooropgestelde positief sociale gedrag.

Slaagt de hond niet in deze test, moet de hond zich niet meer aanmelden voor het verdedigingswerk.

5.3 Het verdedigingswerk

De pakwerker begeeft zich naar het door de keurmeester aangeduide verstek. De keurmeester wijst de geleider, met aangelijnde hond, de te volgen weg naar het verstek. Op bevel van de keurmeester valt de pakwerker de geleider aan.

De hond moet de geleider verdedigen en de pakwerker aanvallen en inbijten.

De hond wordt akoestisch en lichamelijk met de stok bedreigd maar mag geen daadwerkelijke stokslagen krijgen.

De geleider mag de hond aanmoedigen en mag gesteund worden zodra de hond ingebeten heeft.

De pakwerker beëindigt de aanval op de hond op bevel van de keurmeester. De hond moet de pakwerker niet lossen op bevel maar mag lossen met hulp van de geleider.

De pakwerker loopt ongeveer 50 stappen in een door de keurmeester aangeduide richting. De geleider blijft ter plaatse, houdt de hond aan de halsband en stuurt hem op bevel van de keurmeester naar de pakwerker.

Op dat ogenblik draait de pakwerker zich om en valt de hond dreigend aan.

De bedreiging is ook hier akoestisch en zonder stokslagen.

De geleider mag de hond aanmoedigen.

Op aanwijzing van de keurmeester stopt de bedreiging en de geleider haalt zijn hond op. Ook hier moet de hond niet lossen op bevel.

De geleider meldt zich daarna met de aangelijnde hond bij de keurmeester.

Honden die tijdens de bijtfasen lossen en terug inbijten zijn niet noodzakelijk te falen.

Honden die de bedreiging niet weerstaan door niet te willen inbijten en/of onvoldoende tekenen vertonen zich te willen verdedigen of duidelijke tekenen vertonen van angst voor de stokbedreiging moeten beschouwd worden als niet geschikt om de Selectie te behalen.

5.4 Beoordeling van de karaktertest
Kwalificatie Beschrijving
1A Honden die een uitmuntend totaalbeeld geven met een optimale indruk in hun verdedigingsdrang, sociaal gedrag en zelfzekerheid.
1B Honden die een zeer goed totaalbeeld geven met een voldoende indruk in hun verdedigingsdrang, sociaal gedrag en zelfzekerheid.
Teruggezet Honden waaraan de keurmeesters twijfelen in ofwel hun verdedigingsdrang ofwel in hun sociaal gedrag.
Deze honden worden voor ten minste 6 maanden teruggezet en kunnen voor deze periode aan geen andere selectiecommissie gepresenteerd worden.
Wanneer ze bij de tweede poging niet slagen voor de karaktertest kunnen ze de Selectie niet meer behalen.
Ongeschikt Angstige, nerveuze, of niet schotvaste honden en alle honden waarvan de keurmeesters karaktertest beslissen dat ze ongeschikt zijn voor de Selectie.
Deze honden kunnen later niet meer ter Selectie worden voorgebracht en kunnen eveneens niet gepresenteerd worden voor het onderdeel schoonheid.
5.5 Algemeen

De gebrevetteerde pakwerker moet een beschermende uitrusting dragen.

De stok om te bedreigen mag niet te sterk doorbuigen.

Het verstek moet variabel gekozen worden zodat de plaatseigen honden niet bevoordeeld worden.

De pakwerker moet de aanwijzingen van de keurmeester volgen. De keurmeester beslist wanneer de aanval begint of eindigt.

De overval is steeds gericht op de geleider, niet op de hond. Grijpt de hond in het gevecht in, dan zal de aanval op de hond gericht worden.

De slagstok dient als bedreiging maar mag niet gebruikt worden om de hond daadwerkelijk te slaan.

De hond mag de pakwerker ook op andere plaatsen dan de arm aanvallen.

Bij het begin van de vlucht moet tussen de pakwerker en de hond een afstand van minstens 50 stappen zijn.

6. De keuring op de uiterlijke kenmerken (schoonheid)

De keuring gebeurt door minimum twee en maximum drie bevoegde keurmeesters.

De identiteit (officiële stamboom en tatoeage of chip) wordt gecontroleerd.

Er zal gekeurd worden volgens de officiële FCI - standaard.

Alleen de honden met de kwalificatie uitmuntend en zeer goed krijgen de Selectie, op voorwaarde dat ze geslaagd zijn voor de karaktertest.

De kwalificatie "uitmuntend" wordt slechts toegekend aan honden die het voor het ras te stellen ideaal beeld zeer nabij komen en daarvan slechts door kleine onvolmaaktheden of een enkele zeer geringe fout afwijken.

De kwalificatie "zeer goed" wordt toegekend aan honden die het ideaal beeld wel nabij komen, maar door meerdere onvolmaaktheden, dan wel door een enkele fout van iets meer ernstige aard, niet in aanmerking komen voor de kwalificatie "uitmuntend".

Wanneer de hond voor dit onderdeel niet slaagt en alzo geen kwalificatie "uitmuntend" of "zeer goed" wordt toegewezen kan de hond geen Selectie krijgen.

Het niet slagen voor dit onderdeel heeft als gevolg dat de hond de Selectie nooit kan verwerven en dat hij/zij in de toekomst niet meer kan voorgesteld worden.